Kinderen zijn trouw aan hun mama en papa. Vanuit die loyaliteit ontstaat een diepe band van liefde en willen ze niets liever dan hun ouders gelukkig maken. Krijgen ze hiervoor erkenning, dan schept dat een gevoel van eigenwaarde en appreciatie. Er is dan ook niks mis mee als jouw kinderen eens de tafel dekken of je tijdelijk steunen tijdens een moeilijke periode. Als je als ouder dan voldoende liefde en genegenheid teruggeeft, is er geen sprake van parentificatie. Wel wordt het link wanneer kinderen gedurende een lange periode, het emotioneel en/of fysiek welzijn van hun ouders op hun schouders dragen. Ze vertonen gedrag dat ongepast is voor de leeftijd en cultuur waarin ze zich bevinden. Denk maar aan de zorg voor hun broertjes of zusjes of de vorming van een volwaardige gesprekspartner van de ouders. Bovendien krijgen de kinderen niet voldoende terug van hun ouders, wat ervoor zorgt dat ze angstig, onzeker en boos worden. Ze cijferen zichzelf weg en remmen zo onbedoeld hun eigen persoonlijke ontwikkeling af. In de meeste gevallen overkomt dat het oudste kind.
In de literatuur wordt er een onderscheid gemaakt tussen vier vormen van parentificatie.
Een zorgend kind voelt zich verantwoordelijk voor de zorg van zijn of haar ouder(s). Ze zorgen buitenproportioneel voor de andere kinderen, poetsen het huis en vormen de steun en toeverlaat van de ouders. Ze voelen de noden van hun ouders perfect aan en willen daar koste wat het kost aan voldoen. Ouders zien hen doorgaans als makkelijke, plichtbewuste kinderen met een hart van goud.
kinderen voelen aan dat hun ouders voor hen willen blijven zorgen, zodat ze hun zorgfunctie niet verliezen en een doel hebben. Daarom gaan ze zich bewust minder volwassen gedragen en niet snel opgroeien. Op die manier komen ze tegemoet aan de verlangens van hun ouder(s). Omdat ze zichzelf minder snel ontwikkelen, zijn het vaak angstige, afhankelijke kinderen.
Perfecte kinderen blijven altijd braaf binnen de lijntjes. Om hun ouders niet nog meer te belasten, cijferen ze hun gevoelens weg en verstoppen ze hun emoties. Ze blijven weg van problemen en voldoen steeds aan de verwachtingen van hun ouders. Hij of zij zal pas huilen als niemand het ziet.
Om de spanningen tussen zijn ouders te beperken, richt een zondebok de aandacht naar zijn eigen, lastig -soms onhandelbaar- gedrag. Hij wil vanuit zorg naar zijn ouders, negatieve aandacht trekken zodat er minder echtelijke ruzies of frustraties ontstaan. Meestal krijgt het kind echter zelf de schuld.
Geparentificeerde kinderen krijgen vaak te kampen met gevoelens van eenzaamheid en faalangst. Ze willen constant voldoen aan de immense druk van hun ouders, wat hun bang en onzeker maakt. In hun latere leven hebben ze vaak ook last van bindings- of verlatingsangst. Ze hebben namelijk nooit geleerd om hun eigen gevoelens te erkennen of ernaar te luisteren, wat broodnodig is in een gezonde relatie. Dat zien ze namelijk als een teken van zwakte.
Heb je zelf te kampen met gevoelens van angst, onzekerheid of eenzaamheid? Of ervaar je moeilijkheden hierdoor in je relatie? Ik luister actief naar jouw probleem en help je verder. Samen komen we hieruit.
Eens kennismaken? Neem gerust contact met me op.